Sarah gaat na haar bakkersopleiding in de keuken van een schip werken. Af en toe loopt ze in de gangen de Indiase Vibin tegen het lijf. Het duurt nog een paar jaar voor de vonk overslaat, maar dan gaat het snel: ze verhuizen naar India en trouwen daar. Sarah hoopt op traditionele Indiase wijze hangend aan een touw te bevallen. Waar ze het meest tegenop ziet, is de kraamtijd met haar schoonfamilie. Het is in India gebruikelijk dat familie heel intensief voor de baby én de kersverse moeder zorgt. Zelfs de rug wassen wordt uit handen genomen en dat gaat Sarah als Nederlandse een tikkeltje te ver. Haar eigen moeder en zus mist ze nu meer dan ooit, maar zij kunnen door hun financiële situatie niet naar India komen. En dan is er ook nog de lastige combinatie van moederschap en het runnen van een succesvolle bakkerij. Wat doe je met een huilende baby als ook de taarten op tijd bij de klant moeten zijn?